‘Je beslist samen of je al dan niet afwijkt van een richtlijn’
Keynote-spreker Trudy van der Weijden, hoogleraar Implementatie van Richtlijnen en Samen Beslissen in de Geneeskunde aan de Universiteit Maastricht
Waarom is samen beslissen belangrijk in de jeugdhulp?
‘Uit onderzoek naar samen beslissen in de geneeskunde blijkt dat dit veel voordelen kan opleveren. Het zou goed kunnen dat dit ook zo werkt in de jeugdhulp. Daarom is het goed om naar samen beslissen te kijken door een ‘geneeskundebril’.’
Welke voordelen biedt samen beslissen in de geneeskunde?
‘De arts denkt vaak te weten wat het beste is voor een patiënt. Uit talloze onderzoeken blijkt dat artsen er vaak naast zitten. Denk bijvoorbeeld aan vrouwen met een vroeg stadium borstkanker. Zij kunnen kiezen voor een borstsparende operatie of een gehele amputatie. De kans op genezing is voor beide opties gelijk. Artsen blijken vaak verkeerd in te schatten wat de patiënt wil. Samen beslissen levert een behandeling op die beter past bij de voorkeur van de patiënt.
Een tweede voordeel is dat patiënten achter een besluit staan dat gezamenlijk is genomen. Zij volgen de adviezen van de arts dan vaker op. Een kwart van de patiënten is ’therapie-ontrouw’ en dat is zonde van het geld dat met de zorg is gemoeid.
Ten derde blijkt uit onderzoek dat patiënten die worden geconfronteerd met keuzehulpen vaker voor conservatief behandelen kiezen. Artsen willen gemiddeld verder gaan met invasieve en intensieve behandelingen dan de patiënt. Dit kan betekenen dat de zorg doelmatiger wordt als de patiënt meebeslist. Waarschijnlijk biedt samen beslissen deze voordelen ook voor de jeugdhulp.’
Welke rol spelen richtlijnen bij samen beslissen?
‘Samen beslissen is niet zomaar rond de tafel gaan zitten en praten. De arts vertelt welke optie of opties de patiënt volgens de richtlijnen heeft.’
Waar komen de richtlijnen vandaan?
‘Richtlijnen zijn opgesteld uit ‘harde’ en ‘zachte’ kennis. Met ‘harde’ kennis bedoel ik onderzoek naar de werkzaamheid en effectiviteit van interventies. In de geneeskunde heeft deze kennis ons van talloze zinloze interventies afgeholpen. Denk aan het doorprikken van de trommelvliezen van kinderen bij oorontsteking of aan de verplichte tien dagen rust van kraamvrouwen. De ‘zachte’ kennis bevat observationeel werk en kwalitatief onderzoek met patiënten, bijvoorbeeld over bijwerkingen van behandelingen. Deze ‘zachte’ en ‘harde’ kennis bij elkaar, de evidence based kennis, de context van de patiënt en financiële overwegingen worden zorgvuldig omgezet in richtlijnaanbevelingen.
Hoeveel ruimte hebben jeugdhulpverleners, de jongere en ouders als ze samen beslissen op basis van richtlijnen?
Veel. Je beslist namelijk samen of je al dan niet afwijkt van een richtlijn. Dan ben je professioneel bezig, want je past de richtlijn toe op een specifieke situatie. In de huisartsgeneeskunde worden in ongeveer 60 tot 70 procent van de patiëntcontacten de richtlijnaanbevelingen opgevolgd. Dit geeft aan hoe groot de professionele ruimte in de geneeskunde is.’
Wat is het bijzondere van dit congres?
‘Het congres geeft de gelegenheid om eens over de heg naar de buren te kijken, want we staan vaak voor dezelfde vraagstukken.’
Interview: Mérie van der Rijt