Minder oordelen, meer tuinieren

De ontwikkeling van een kind is als een tuin die continue reageert op omgeving en context, aldus kinderarts en kinderpsychiater Hilgo Bruining. Dat vraagt om een integrale kijk op ontwikkeling, zo betoogt hij in zijn lezing. ‘We trekken te snel conclusies op basis van beperkte en versnipperde informatie.’

Waarmee houd je je voornamelijk bezig in je dagelijks werk?
‘Als kinderarts en kinderpsychiater zoek ik antwoord op de vraag hoe we de problemen in ontwikkeling van kinderen kunnen begrijpen en vanuit daar weer kunnen vlottrekken. Niet vanuit momentopnames en diagnoses, maar vanuit het heden en verleden van het kind en diens omgeving.’

Waar gaat jouw lezing over, in een notendop?
‘Dat de omgeving van een kind vaak de sleutel is tot het begrijpen van ontwikkelingsproblemen. We zoeken het nu nog veel te vaak in behandeling van gedragsproblemen. Terwijl het kind misschien wel symptomen vertoont, maar het minstens zo vaak de omgeving is die onder druk staat. In bredere zin zie je vaker in onze samenleving dat de verkeerde persoon eigenaar wordt gemaakt van het probleem. De migrant krijgt de schuld van de huizencrisis, een verward persoon wordt in de cel gegooid. En een kind in een schadelijke omgeving krijgt een diagnose.’

Waar komt die focus op de behandeling van gedragsproblemen vandaan?
‘Zeker binnen de kinderpsychiatrie zie je dat onderzoek zich vrijwel altijd richt op het kind zelf. Hoe zit het met de genetische basis van kinderen met autisme? Wat is de relatie tussen ADHD en de grootte van het brein? Ook wordt er veel medicatieonderzoek gedaan. Gek genoeg is er weinig onderzoek naar de ontwikkeling zelf, en welke omstandigheden ertoe kunnen leiden dat een kind gedragsproblemen krijgt.’

Waarom ontbreekt dat onderzoek?
‘Om twee redenen. Ten eerste valt er heel veel geld te verdienen aan medisch onderzoek, medische technieken en medicatie. Ten tweede leven we in een prestatiemaatschappij, waarin de druk hoog is om de beste versie van jezelf te worden. Voor diversiteit is nauwelijks ruimte. Zijn er problemen in de klas? Dan wil men die problemen wegpoetsen, zodat het kind weer snel voldoet aan de norm. Leerkrachten zetten noodgedwongen een psychiatrische bril op om zelf het hoofd boven water te houden .’

Je zoekt de oplossing in wat je ‘donutpsychiatrie’ noemt. Vanwaar die term?
‘De term is afgeleid van de donut economy van Kate Raworth, een economisch model in de vorm van een donut. De buitenste cirkel van de donut staat voor de grenzen van wat de planeet, aankan qua belasting en klimaat. De binnenste cirkel is de sociale ondergrens: dat wat we minimaal nodig hebben om iedereen te voorzien in hun basisbehoeften. Het gaat erom dat we binnen die twee grenzen blijven. Hetzelfde model is van toepassing op de zorg. Vandaar de term ‘donutpsychiatrie’. In mijn lezing licht ik toe hoe dit model werkt.’

Je vergelijkt de ontwikkeling van kinderen ook wel met een tuin. Hoe zit dat?
‘Een gezonde tuin vraagt om een goede omgeving, verzorging en moet geworteld zijn in een goede bodem. Sommige dingen groeien vanzelf, andere hebben extra aandacht nodig. Het draait in een tuin om samenhang. Net als bij de ontwikkeling van kinderen. Ook daarvoor zijn de juiste condities, een goede omgeving, aandacht en zorg nodig tegen de achtergrond van de aanleg, de bodem zogezegd.’

Wat vraagt dat van de samenleving?
‘Het gekke is dat de kinderpsychiatrie gedragsproblemen vaak als een statisch gegeven behandelt. Terwijl het vaak een momentopname is, die samenhangt met allerlei factoren. Maar het lukt ons nu niet om de ontwikkeling als geheel, als een systeem te zien. Dat heeft te maken met verkokerde systemen en slechte informatie-uitwisseling. Als professional zie je gezinnen vaak enorm worstelen. Je wilt ze helpen, maar je mist informatie en je kunt niet overleggen met alle sectoren en mensen die zich ook met deze gezinnen bezighouden. Omdat het allemaal gescheiden werelden zijn. Het is voor ons al heel moeilijk om in contact te komen met de scholen van de kinderen en vice versa. En de informatie die bij het consultatiebureau ligt, bereikt ons maar zelden. Die versnippering in  informatie belemmert het volledige zicht op de ontwikkeling.’

Kun je een voorbeeld geven?
‘In mijn eigen praktijk zie ik vaak kinderen die gezond zijn, maar ineens niet meer naar school willen of kunnen. Zij krijgen een diagnose, terwijl ze eigenlijk een heel specifiek leerprobleem hebben. Deze kinderen zijn geholpen met aangepast onderwijs, niet met een label. Zo creëren we schooluitval, door te snel conclusies te trekken op basis van beperkte en versnipperde informatie.’

Wat kun je bereiken als die versnippering er niet meer is?
‘Je kunt dan veel breder naar ontwikkeling kijken, door de hele omgeving van een kind mee te nemen. In Amsterdam loopt bijvoorbeeld een experiment met zwangere, alleenstaande vrouwen met schuldenproblematiek. Hun schulden worden kwijtgescholden, om te onderzoeken wat het effect is op de zorg die de moeder haar kind kan geven. Dat is een totaal andere benadering dan alleen focussen op medische interventies. Het zou zo mooi zijn als we een model creëren waarin we eerst kijken hoe de tuin erbij ligt, en vervolgens bepalen hoe we moeten handelen. En daarbij de omgeving ook als interventie en preventie inzetten. Of het nou gaat om factoren als vaping, in aanraking komen met pesticiden, groenvoorziening in de wijk of stress tijdens de zwangerschap. Deze factoren moeten allemaal een plek krijgen in de zorg rond ontwikkeling.’