‘Goede bedoelingen zijn niet genoeg’

Bram-Orobio-de-Castro-spreekt-op-JeugdinOnderzoek

Hulpverleners denken vaak dat praten over gedragsproblemen helpt. Uit onderzoek in diverse landen blijkt dat het beter werkt om te oefenen met ouders en kinderen om het stressniveau in alledaagse situaties laag te houden. Dat vertelt Bram Orobio de Castro, hoogleraar ontwikkelingspsychopathologie aan de Universiteit Utrecht en keynotespreker op Jeugd in Onderzoek.

‘Ik ben ervan overtuigd dat we in de jeugdzorg veel meer kunnen bereiken dan nu het geval is’, zegt Bram Orobio de Castro. ‘Het congres Jeugd in Onderzoek is een uitgelezen kans om meer te horen over nieuwe inzichten in de aanpak van gedragsproblemen. Als het beter kan, dan moeten we dat ook doen. Zo werkt het ook in andere disciplines. Als er bijvoorbeeld een betere methode voor hartchirurgie is, verwachten we van hartchirurgen dat ze die gaan leren en gebruiken. Waarom zou dat niet gelden voor professionals in de jeugdzorg?’

Succesfactoren

Er is wereldwijd veel onderzoek gedaan naar de effectiefste behandelingen voor gedragsproblemen. Twee succesfactoren springen eruit: emotieregulatie en oefenen. ‘Met emotieregulatie bedoelen we dat ouders en kinderen rustig kunnen blijven en dat de stress niet meteen omhoog schiet bij een dreigend conflict’, vertelt Orobio de Castro. ‘Als mensen onder stress staan, escaleren situaties en wordt het niet beter. Zo ontstaan gedragsproblemen.’
‘Een voorbeeld. Een gezin kan niet meer rustig eten omdat de kinderen van 6 en 8 jaar steeds de tent afbreken. Ze krijgen ruzie en gaan dan met het eten gooien. De ouders krijgen vervolgens onderling ruzie over de aanpak van de situatie. Het is noodzakelijk om het gedrag van de gezinsleden goed te analyseren en te kijken naar wat er precies gebeurt. Vervolgens kijk je met de ouders hoe het anders kan en maak je een scenario voor als het fout dreigt te gaan. Bijvoorbeeld uit de situatie stappen of rustig iets zeggen. Dit ga je vervolgens met hen oefenen.’

Patronen doorbreken

‘Emotieregulatie moet je oefenen in kleine stapjes. Een oudergroep werkt goed. De ouders spelen hun kind en zichzelf. Samen met andere ouders praten ze onder begeleiding van een hulpverlener over een oplossing. Zo oefen je en organiseer je tegelijkertijd onderlinge steun. Daarna gaan ouders thuis aan de slag om de opgebouwde patronen te doorbreken en aan nieuwe gewoonten te wennen. Als hulpverlener hou je natuurlijk de vinger aan de pols.’
‘Dit is een intensief proces, maar het scheelt dat je in groepen werkt. Uit onderzoek blijkt dat kosten zich binnen twee jaar terugverdienen, doordat ouders en kinderen later minder zorg nodig hebben. Veel duurder is het om twintig jaar lang hulp te bieden die niet werkt. Tijdens mijn lezing vertel ik ook over andere aanpakken die goed werken om stress in opvoedsituaties aan te pakken.’

Gemiddelde gezinnen

Geld speelt een belangrijke rol in de zorg. ‘Door de transitie richten hulpverleners zich vaak op gezinnen die zich zelf melden voor hulp. Dat zijn lang niet altijd de gezinnen die de hulp het hardst nodig hebben. Daarvan zeg ik: als professional heb je de plicht om te doen wat werkt, maar ook om degenen te helpen die dat het hardst nodig hebben. Signaleren waar hulp nodig is, is een belangrijke taak. Hierover ga ik het in mijn lezing ook hebben.’

Stress bij hulpverleners

Orobio de Castro spreekt in zijn lezing niet alleen over stress bij ouders en kinderen, maar ook over stress bij hulpverleners. ‘Als je als professional doorgaat met het bieden van hulp die geen resultaat oplevert, krijg je daar chronische stress van. Professionals zijn geen machines die protocollen afwerken, maar moeten kijken wat bij een gezin past op basis van de beschikbare informatie. Als professional kun je dan beredeneerd van protocollen afwijken.’
‘Als wetenschapper stappen we soms in de valkuil van “gemiddelde gezinnen”, maar die bestaan niet. Juist over diverse gezinnen wil ik tijdens Jeugd in Onderzoek graag wat horen van de deelnemers.’

Bram Orobio de Castro geeft tijdens Jeugd in Onderzoek een lezing over de werkzame elementen in de aanpak van gedragsproblemen.